Onder invloed van de steeds groter wordende maatschappelijke druk zijn zowel de Europese als de Nederlandse wetgever intensief bezig met het ontwikkelen van nieuwe, strengere wetgeving op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). In dit artikel geven we een overzicht van de meest recente ontwikkelingen omtrent MVO-wetgeving: de Europese Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), de Nederlandse IMVO-wet en de herziene OESO-richtlijnen voor MVO.
CSDDD
Een dag na de goedkeuring door het Europees Parlement van haar CSDDD-wetsvoorstel zat Lara Wolters (EU-parlementariër voor de PvdA) alweer bij ons aan tafel om over ‘haar’ CSDDD te praten. De CSDDD is moet gezien worden als een Europese MVO-wet en dus zal gaan gelden voor alle lidstaten. En de bevlogenheid van Lara spat ervan af. Terecht, want het is voor het eerst dat MVO in Europa en Nederland een verplichtend karakter krijgt. Aankomende maanden onderhandelt het Parlement met de EU-Commissie over de definitieve wettekst, waarna de wet op Europees niveau zal worden aangenomen. Vervolgens is het aan het Nederlandse parlement om hier nationale regelgeving van te maken. Hier schreven wij eerder al dit artikel over.
Discussiepunten CSDDD
De belangrijkste discussiepunten liggen aankomende maanden naar verwachting op het toepassingsgebied van de wet, de reikwijdte van de ketenverantwoordelijkheid en het controle-vraagstuk. Een overzicht.
Toepassingsgebied CSDDD
Kortgezegd zou de CSDDD kunnen gaan gelden voor alle bedrijven met een omzet van meer dan € 40 miljoen en meer dan 250 medewerkers. Het toepassingsgebied zou dan overeenkomen met die van die andere Europees wet over MVO-transparantie: de CSRD.
Een andere optie is om hiervoor de Franse en Duitse wetgeving op dit gebied als uitgangspunt te nemen. In deze landen gelden reeds MVO-wetten, maar daar ligt de grens qua bedrijfsgrootte aanmerkelijk hoger. Zo geldt de wet in Duitsland enkel voor bedrijven met meer dan duizend medewerkers.
Wij verwachten dat de onderhandelingen tot een oplossing in fases zal opleveren, waarbij dus eerst de grootste bedrijven zullen moeten meedoen en in een later stadium ook de andere grote bedrijven. 99 procent van de Europese bedrijven zal niet direct met deze wetgeving te maken krijgen, aangezien ze sowieso niet groot genoeg zijn. Wel verwachten wij dat een groot deel van het MKB indirect met de CSDDD te maken zal krijgen, vanwege hun rol in de leveranciersketen van grote bedrijven.
Reikwijdte ketenverantwoordelijkheid
Een tweede discussiepunt gaat over de reikwijdte van deze wet; hoever moet een bedrijf straks de keten in gaan en hier verantwoording over afleggen? Volgens de OESO-richtlijnen betreft dit de hele keten. De CSDDD – zoals aangenomen door het Europees Parlement – is hierin milder: enkel bedrijven in risicosectoren zullen verplicht worden gesteld over de gehele keten te rapporteren. Ook de Europese Commissie lijkt het verplichtende karakter voorlopig tot de directe leveranciers van bedrijven te willen houden. De onderhandelingen zullen hier meer duidelijkheid over geven.
Controle-vraagstuk
Ten derde is het controlemechanisme een belangrijk punt waar komende maanden – en later in de nationale parlementen – nog over gedebatteerd zal worden. De CSDDD-conceptwet geeft aan dat de nationale overheden hier zelf mechanismen voor moeten inrichten. Dit leidt er mogelijk toe dat overheden bedrijven een vorm van zelfregulatie zullen opleggen. Bedrijven zijn dan zelf verantwoordelijk voor het werken conform deze wetgeving en moeten hier volgens standaarden over rapporteren. Een soort CSRD-benadering dus.
De CSDDD schrijft overigens ook voor dat bedrijven bij echte misstanden door rechters veroordeeld kunnen worden. En nee, bestuurders van deze ‘foute’ bedrijven gaan dan niet de gevangenis is. Dat deel van de wet is door een amendement verworpen.
IMVO-initiatiefwet
Parallel aan de discussies in Brussel wordt in Den Haag gewerkt aan een Nederlandse versie van de CSDDD. De hamvraag hierbij is of wij een Nederland een wet krijgen die in grote lijnen de CSDDD zal volgen, of dat de (al in 2022 ingediende) IMVO-initiatiefwet wordt aangenomen. Deze laatste is samengesteld op basis van de (strengere) OESO-richtlijnen en kent dezelfde reikwijdte als de CSRD nu. In plaats van zelfregulering (zoals de CSDDD het naar verwachting zal voorschrijven) zal het met de IMVO-wet zo zijn dat de ACM-toezicht houdt. Dat wil dus zeggen dat wanneer de IMVO-wet wordt aangenomen, alle bedrijven met een omzet vanaf € 40 miljoen en/of meer dan 250 medewerkers verplicht worden zich te houden aan de OESO-richtlijnen voor Verantwoord Ondernemen.
De (inmiddels demissionaire) minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens, heeft uitgesproken dat de voorkeur van het (huidige) kabinet bij een wet in lijn met de Europese CSDDD ligt. De belangrijkste reden die de minister hiervoor geeft is dat er hierdoor één wet komt voor de gehele interne Europese markt. De verwachting is echter niet dat het huidige kabinet deze knoop nog zal doorhakken, maar dat deze hamvraag op het bordje van de volgende minister komt te liggen.
Goedkeuring herziene OESO-richtlijnen
Even terug naar 2011. Toen verklaarde de Nederlandse overheid haar steun voor de – toen nieuwe – OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Dit betekent dat de Nederlandse overheid al sinds 2011 verwacht dat Nederlandse bedrijven (en buitenlandse bedrijven actief in Nederland) zich houden aan deze richtlijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, oftewel Responsible Business Conduct (RBC). In 2018 kwam hier de OESO Due Diligence richtlijn bij: een aanpak van zes procesmatige stappen voor bedrijven om de OESO-richtlijnen ook daadwerkelijk te gebruiken.
Het committeren aan de OESO-richtlijnen is voor bedrijven nog steeds op vrijwillige basis. Inmiddels hebben de meeste grote multinationals in Nederland zich echter wél gecommitteerd aan de OESO-richtlijnen. Inhoudelijk gaan de OESO-richtlijnen zoals gezegd verder dan de voorgestelde CSDDD. Voor een complete analyse van de verschillen tussen de OESO-richtlijnen en de beoogde Europese aanpak verwijzen we je graag naar de website van Tilburg University. Een vervolgstudie wordt naar verwachting in 2024 gepubliceerd, op het moment de CSDDD in zijn geheel zal zijn aangenomen.
Belangrijk gegeven hierbij is dat in juni 2023 de minister, namens onze overheid, de herziene versie van de OESO-richtlijnen heeft goedgekeurd. Deze herziene versie kent een aantal belangrijke wijzigingen waaraan bedrijven die zich committeren aan de OESO-richtlijnen zich dienen te houden:
- Klimaatverandering is opgenomen, in lijn met de klimaateisen van de CSRD.
- Het betrekken van stakeholders is een stuk belangrijker geworden.
- Het Due Diligence proces is nu ook genoemd in de richtlijn.
- De scope van de Due Diligence betreft nu expliciet de volledige keten.
- Ook corruptie en dierenwelzijn zijn opgenomen.
- Voor een volledig overzicht, lees de briefing van de NGO: OECD-Watch.
Wat betekent dit voor onze organisatie?
De belangrijkste take-away is dat de vrijblijvendheid van MVO verdwijnt. Niet alleen de nieuwe regelgeving, maar ook de verwachtingen van stakeholders zullen organisaties dwingen om MVO-risico’s nog verder te mitigeren en zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving. In onze ogen zijn deze aanpassingen echter slechts een deel van het verhaal. Wij denken dat er grote kansen liggen voor organisaties die verder durven te kijken dan de wettelijke kaders en duurzaamheid een integraal onderdeel kunnen maken van hun bedrijfsprocessen. Meer weten? Neem dan contact met ons op.
Noot: een deel van de CSDDD-wetgeving gaat over de klimaatdoelen en verplicht bedrijven met een grote CO2-uitstoot in 2050 klimaatneutraal te zijn. Dit deel van de wet hebben wij in de bovenstaande analyse buiten beschouwing gelaten.