Het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) bestaat inmiddels twintig jaar en is uitgegroeid tot ‘s werelds grootste koolstofmarkt. Maar werkt het ook echt? Voor veel organisaties voelt het ETS als een complex en kostbaar systeem. Anderen zien het juist als een cruciaal instrument om klimaatdoelen betaalbaar te halen. Tijd voor een genuanceerde blik.

Wat is het ETS?
Het EU Emissiehandelssysteem werkt volgens het cap-and-trade principe. De Europese Unie stelt een plafond vast voor de totale CO2-uitstoot van deelnemende installaties. Dit plafond daalt jaarlijks. Bedrijven hebben emissierechten nodig: één recht geeft het recht om één ton CO2 uit te stoten. Deze rechten kunnen worden verhandeld tussen bedrijven.
In Nederland vallen ongeveer 350 installaties onder het ETS, voornamelijk in de energiesector en energie-intensieve industrie zoals chemie, raffinaderijen, staal en papier. Samen zijn ze verantwoordelijk voor ongeveer 44% van de Nederlandse broeikasgasemissies. Het systeem dekt bijna de helft van alle EU-uitstoot.
De belofte: marktwerking leidt tot reductie
De grondgedachte is elegant. Door een prijs op CO2 te zetten en bedrijven vrij te laten in hun aanpak, vindt reductie plaats waar dat het goedkoopst is. Een energiebedrijf kan kiezen voor een switch van kolen naar gas of hernieuwbare energie. Een chemisch bedrijf kan investeren in energie-efficiëntie.
Sinds de hervorming in 2018 won het systeem aan kracht. De CO2-prijs steeg van enkele euro’s naar ruim 100 euro per ton in 2023. Het ETS heeft sinds 2005 mede gezorgd voor een emissiereductie van ongeveer 47% in de gedekte sectoren.

De praktijk: stijgende kosten en vragen over effectiviteit
Toch zijn er belangrijke kanttekeningen. Nederlandse bedrijven onder het ETS stootten in 2024 2,3% meer uit dan in 2023, terwijl het Europese gemiddelde daalde met 5%. Daarnaast zorgen hogere kosten voor een concurrentienadeel en zijn er vraagtekens te plaatsen bij de effectiviteit van het systeem.
Kostendruk neemt toe
De afbouw van gratis emissierechten betekent dat bedrijven steeds meer rechten moeten kopen. Voor 2030 wordt verwacht dat de totale Europese koolstofkosten oplopen tot 66 miljard euro, met een Nederlands aandeel van ongeveer 5%.
Concurrentienadeel
Chinese of Amerikaanse bedrijven hoeven geen CO2-prijs te betalen, wat Europese bedrijven benadeelt. Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) moet dit ondervangen, maar dit mechanisme moet zijn effectiviteit nog bewijzen en is alleen van toepassing op een beperkte groep van materialen.
Het lekkende systeem
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat wanneer partijen buiten het ETS emissierechten kopen en vernietigen (bijvoorbeeld bedrijven die vrijwillig rechten opkopen om hun voetafdruk te verkleinen), slechts 40% van de beoogde reductie wordt gerealiseerd.
Wat gebeurt er met de overige 60%? Door het mechanisme genaamd Market Stability Reserve (MSR), worden deze rechten uiteindelijk weer teruggebracht in het systeem. De MSR is ontworpen om de balans tussen vraag en aanbod te bewaren. Maar het onbedoelde effect is dat vrijwillige inspanningen om CO2-rechten uit de markt te halen grotendeels teniet worden gedaan. De effectiviteit van het systeem wordt hierdoor aanzienlijk ondermijnd.
Tempo is te traag
Het huidige tempo is onvoldoende om de EU-klimaatdoelen voor 2030 te halen, becijferde ABN AMRO. De meeste industriële bedrijven plannen hun grootste emissiereducties pas na 2045, en zijn sterk afhankelijk van infrastructuur als waterstofnetwerken en CO2-opslag (die er nu nog niet zijn).
ETS2: nieuwe kansen of extra lasten?
Vanaf 2027 komt er een apart emissiehandelssysteem voor gebouwen, wegverkeer en kleinere industriële activiteiten: ETS2. In Nederland vallen ongeveer 250 brandstofleveranciers onder dit systeem.
Voor de meeste organisaties zal ETS2 hogere kosten voor verwarming en mobiliteit betekenen. Energieleveranciers berekenen deze hogere kosten waarschijnlijk volledig door aan hun klanten. Gevolg: in 2027 leidt dit naar verwachting tot 0,4 procentpunt extra inflatie.
De EU gebruikt de inkomsten uit ETS2 voor het vullen van het Sociaal Klimaatfonds, waarin 87 miljard euro beschikbaar is voor 2026-2032. Voor Nederland is 720 miljoen euro beschikbaar voor gebouwrenovatie, hernieuwbare energie en ondersteuning van kwetsbare groepen.
Dus: is het ETF effectief of niet?
Het antwoord is dus genuanceerd. Het ETS heeft bewezen dat een marktmechanisme kan bijdragen aan emissiereductie. De systematische afbouw van het emissieplafond garandeert op papier dat de uitstoot daalt.
Het ETS werkt wanneer:
- Je organisatie groot genoeg is om expertise in huis te halen
- Er duidelijke investeringsmogelijkheden zijn in emissiereductie
- De stijgende CO2-prijs een stimulans vormt voor innovatie
Het ETS schiet tekort wanneer:
- Kleinere bedrijven onevenredig worden belast
- Het internationale concurrentienadeel leidt tot verplaatsing van productie
- De afhankelijkheid van externe infrastructuur effectieve actie vertraagt
De Europese Commissie evalueert het ETS in 2026, waarbij ook gekeken zal worden naar de wisselwerking met andere klimaatinstrumenten zoals de CSRD en de CSDDD.
Wat betekent dit voor jouw organisatie?
Het ETS is geen wondermiddel, maar ook geen zinloze bureaucratie. De vraag is hoe je ermee omgaat. Zie het niet alleen als kostenpost, maar als onderdeel van een bredere ESG-strategie. Kijk naar mogelijkheden voor emissiereductie en vergelijk kosten van emissierechten met investeringen in verduurzaming.
Wil je meer weten over hoe jouw organisatie kan omgaan met het ETS en andere ESG-wetgeving? Neem contact op. Wij helpen organisaties bij het ontwikkelen van realistische en effectieve verduurzamingsstrategieën.