Circulaire economie wordt vaak ten onrechte nog gezien als een dure kostenpost. De realiteit is genuanceerder: bedrijven die kringlopen sluiten kunnen fors besparen op grondstoffen en hun concurrentiepositie versterken, maar de transitie vraagt wel om slimme investeringen en realistische verwachtingen. De vraag is dan ook niet langer of je het je kan veroorloven, maar hoe je de omslag strategisch aanpakt.

Het economische potentieel: meer dan alleen directe opbrengsten
De circulaire economie biedt vooral indirecte economische voordelen: bespaarde kosten, verminderde kwetsbaarheid voor grondstofschaarste en lagere milieu- en sociale kosten. Aluminiumrecycling levert bijvoorbeeld 95% energiebesparing op ten opzichte van productie uit bauxiet.
Ducky Dons[AR1] , één van onze klanten, groeide dankzij hun circulaire businessmodel uit tot Nederlands marktleider in dekbedden en kussens. Signify verkoopt geen lampen meer maar levert licht als dienst. Patagonia bouwde een wereldmerk rond het repareren en doorverkopen van gebruikte kleding.
Wel is realisme nodig: gerecyclede materialen zijn niet altijd goedkoper, en sommige circulaire processen vergen meer energie. De kunst is om strategisch te kiezen waar circulariteit écht meerwaarde biedt.
De drie pijlers van circulaire winstgevendheid
1. Kostenbesparing door slim materiaalgebruik
Door efficiënter gebruik van grondstoffen dalen in de meeste gevallen zowel materiaalkosten als het energieverbruik. Hydro’s gerecycled aluminium heeft bijvoorbeeld een CO₂-voetafdruk die acht keer lager ligt dan het industriegemiddelde. Volgens het World Economic Forum kan recycling en hergebruik wereldwijd jaarlijks tot $1 biljoen aan verspilde hulpbronnen besparen.
Belangrijk daarbij: circulair is niet automatisch duurzaam. Sommige recyclingprocessen vergen meer energie dan de productie van nieuw materiaal. Een gedegen analyse per materiaalstroom is daarom essentieel.
2. Nieuwe verdienmodellen die waarde vermenigvuldigen
Circulaire verdienmodellen creëren doorlopende waardestromen in plaats van eenmalige verkoop. Dit levert vaak hogere marges en voorspelbaardere inkomsten op. De belangrijkste verdienmodellen zijn:
- Product as a service – Het product blijft eigendom van de aanbieder, klanten betalen voor gebruik. Dit stimuleert duurzaam ontwerp en zorgt voor stabiele maandelijkse inkomsten. Denk aan Swapfiets met fietsverhuur of Spotify met muziekabonnementen.
- Circulaire grondstofstromen – Organisaties verdienen aan het terugwinnen en hergebruiken van materialen. TerraCycle factureert bedrijven per kilo verwerkt afval dat wordt omgezet in nieuwe grondstoffen.
- Levensduurverlenging – Inkomsten uit reparatie, revisie en reserveonderdelen. Fairphone verdient niet alleen aan nieuwe toestellen, maar ook aan het opknappen van gebruikte telefoons en het verkopen van onderdelen.
- Platform- en deelmodellen – Faciliteren van hergebruik via tweedehands markten of het matchen van vraag en aanbod, vaak gecombineerd met premiumdiensten.
- Prijspremies – Klanten betalen meer voor producten met langdurige garanties of voor producten gemaakt van gerecyclede materialen.
Deze modellen behouden waarde langer in het systeem. De uitdaging zit in de transitie: hoge initiële investeringen in duurzaam ontwerp en logistiek, en het opbouwen van voldoende schaal. Maar de financiële voordelen stapelen zich op naarmate de klantenbase groeit en grondstoffen schaarser worden.
3. Risico’s beperken als concurrentievoordeel
De wereldwijde materiaalvraag verdrievoudigt tegen 2050, terwijl wetgeving steeds strenger wordt. De Europese Unie speelt hierin een leidende rol met de Circular Economy Action Plan (CEAP) en de aankomende Circular Economy Act (CEA 2026). Deze wetgeving stelt onder meer strengere eisen aan productontwerp (ecodesign), introduceert het digitale productpaspoort voor betere traceerbaarheid, en creëert rechten op reparatie voor consumenten.
Bedrijven die nu al inzetten op circulaire strategieën beschermen zich tegen drie grote risico’s. Ten eerste: grondstofschaarste en prijsschommelingen. Door materialen te hergebruiken of te recyclen word je minder afhankelijk van volatiele grondstofmarkten. Ten tweede: regelgeving. Wie vroeg inspeelt op aankomende eisen zoals het digitale productpaspoort loopt voor op concurrenten en vermijdt kostbare aanpassingen op het laatste moment. Ten derde: reputatie en markttoegang. Klanten en investeerders stellen steeds hogere eisen aan duurzaamheid.
Een Britse studie naar industriële symbiose liet zien dat dit €1,3 miljard aan kosten bespaarde en 42 miljoen ton CO₂-uitstoot voorkwam. Ook IKEA anticipeert hierop met terugkoopprogramma’s en de verkoop van tweedehands meubels.
De bottom line: bedrijven die alle drie de pijlers benutten – kostenbesparing, nieuwe verdienmodellen en risicobeperking creëren structureel meer waarde dan organisaties die slechts één of twee pijlers inzetten.
Van ambitie naar actie: een praktisch stappenplan
1. De verkenningsfase
Elke transformatie begint met inzicht. In een paar weken kan een organisatie haar grootste kansen identificeren door drie vragen te beantwoorden: wat gooien we weg en wat kost dat? Welke ingekochte materialen zijn duur, schaars of risicovol? En wat willen klanten echt: bezit, gebruik of toegang?
Een elektronicafabrikant ontdekte zo dat weggegooide printplaten miljoenen aan edelmetalen bevatten. Een meubelproducent realiseerde zich dat klanten vooral flexibiliteit zochten in plaats van eigendom. Zulke inzichten vormen de basis voor circulaire initiatieven met korte terugverdientijden.
2. Business case ontwikkelen
Wees eerlijk over de transitiekosten. Circulaire transformatie vraagt vaak hogere initiële investeringen, kan leiden tot hogere operationele kosten en vereist gedragsverandering in de hele organisatie. Tegelijk zijn er ook indirecte nadelen: complexere processen, afhankelijkheid van nieuwe toeleveringsketens, en soms hogere prijzen voor eindproducten.
Belangrijk zijn ook de indirecte voordelen die vrijwel altijd met ESG gepaard gaan: je hebt minder problemen door stijgende CO₂-prijzen, je ontvangt gunstigere financieringsvoorwaarden en je profiteert van de bereidheid van klanten om extra te betalen voor circulaire producten.
3. Pilot en validatie
De beste manier om te leren is via pilots. Start klein, met één productlijn of locatie, meet de baseline en implementeer circulaire interventies. Een geslaagde pilot levert minstens 20% kostenreductie of omzetgroei op en bewijst dat opschaling haalbaar is.
Let wel: veel circulaire initiatieven blijven steken in de pilotfase. Uit het Circularity Gap Report blijkt dat slechts een klein percentage van circulaire pilots succesvol wordt opgeschaald. Waarom? Vaak ontbreekt een helder opschalingsplan, is de business case onvoldoende robuust, of wordt interne weerstand onderschat.
4. Opschaling naar organisatiebrede transformatie
Opschalen van pilot naar volledige transformatie is geen kwestie van harder duwen, maar van begrijpen in welke fase je zit. Lucas Simons en André Nijhof beschrijven in hun boek Changing the Game vier fases die elke markttransformatie doorloopt. Elke fase vraagt om andere acties van verschillende stakeholders.
- Inception: In deze fase experimenteren pioniers met nieuwe circulaire oplossingen. Het gaat om bewijzen dat het technisch en economisch kan. Pilots tonen aan dat alternatieve verdienmodellen werken. De uitdaging is geloofwaardigheid opbouwen en investeerders overtuigen.
- First Movers: Vroege adopters zien de business case en stappen in. Concurrentie ontstaat tussen verschillende circulaire oplossingen. Er komt meer zichtbaarheid, maar ook weerstand van het bestaande systeem. Nu is het moment om je onderscheidende aanpak te beschermen en tegelijk kennis te delen om de beweging te versterken.
- Critical Mass: De kanteling. Genoeg actoren doen mee waardoor samenwerking lonender wordt dan concurrentie. Standaarden ontstaan, infrastructuur wordt opgebouwd, toeleveringsketens passen zich aan. Focus verschuift van “waarom zou je” naar “hoe doe je het goed”. Wie nu nog niet meedoet, loopt achter.
- Institutionalization: Circulair wordt de nieuwe norm. Wetgeving volgt de praktijk, onderwijs integreert het, financiering is vanzelfsprekend. Het oude lineaire model wordt het alternatief, niet andersom. De transformatie is voltooid.
De kunst is herkennen in welke fase jouw sector of organisatie zit en de juiste stappen te zetten. Wie in de Inception fase probeert te standaardiseren faalt, net zoals wie in de Critical Mass fase nog experimenteert te laat komt.
Meten is weten
Nieuwe KPI’s zijn nodig om circulaire prestaties te sturen. Voorbeelden zijn:
- Material Productivity Rate: omzet per kilo materiaalinput.
- Circular Revenue Share: percentage omzet uit circulaire modellen.\
- Total Cost of Ownership: levenscycluskosten in plaats van alleen aanschafprijs.
- Circular Material Use Rate: aandeel hergebruikte materialen.
- Product Lifetime Extension: werkelijke gebruiksduur.
- Supply Chain Resilience Score: veerkracht bij verstoringen.
- Green Finance Access: toegang tot gunstigere financiering.
- Brand Value Premium: meerwaarde die klanten toekennen aan circulaire proposities.
Het momentum is nu
De circulaire economie wint wereldwijd terrein, omdat ze zowel economische kansen als milieuvoordelen biedt. Technologie versnelt de transitie: digitale productpaspoorten maken ketens transparanter, AI optimaliseert materiaalstromen en blockchain garandeert herkomst en kwaliteit.
Toch is realisme geboden. De transitie naar een circulaire economie vraagt tijd, geld en volharding. Veel initiatieven mislukken of blijven in de pilotfase steken. Maar bedrijven die de omslag wél succesvol maken, bouwen aan een toekomstbestendige organisatie. De keuze is dus simpel: meebewegen met de transitie, of achterblijven.